De registers van de weeskamer gaan terug tot 1510. Rond die periode zag de Mechelse weeskamer het levenslicht. Deze instelling had als taak om te controleren of de voogden van de minderjarige wezen de erfenis van die laatsten correct beheerden. De leden ervan kwamen uit de Mechelse schepenbank. Ook in andere steden had je dergelijke instellingen. Ze bleven bestaan tot rond 1800.
Bij het overlijden van één van de ouders (of beide) kregen de kinderen voogden om hun belangen te behartigen. Er werd toen steeds een document opgesteld met daarin een gedetailleerd overzicht van alle goederen uit de erfenis (een zogenaamde staat van goederen). Staten van goederen bevatten vaak gedetailleerde informatie over de inboedel en ook een schat aan genealogische gegevens. Soms krijg je een opsomming van een groot deel van de familie. De staten van goederen werden neergeschreven in de registers van de weeskamer. Alles samen gaat het over 207 registers voor de periode 1510-1806. Raadpleeg ze via de online databank, waar je alle namen en huisnamen kan opzoeken. Vrijwilligers Willem Miseur, Willy Hendrickx en Fernand Maes scanden de registers in en zorgden voor de indexering.
De staten van goederen vormen de grootste serie registers van de weeskamer (serie I). Daarnaast zijn er nog rekeningen van onder meer de voogden (series II-III), dagvaardingen voor de weeskamer (serie IV) en varia (serie V).
Bij twijfel tijdens de indexering maken de vrijwilligers dankbaar gebruik van de indexen die de Vlaamse Vereniging voor Familiekunde – Afdeling Mechelen (nu Familiekunde Vlaanderen regio Mechelen vzw), voornamelijk van Frans De Preter, vroeger maakte. Laatstgenoemde indexen zijn nog steeds in de leeszaal van het Stadsarchief Mechelen te raadplegen.